Vorige week was ik in het Frans Hals museum in Haarlem. Daar werd mijn oog getrokken naar een schilderij met 5 mannen. En normaal ben ik niet zo van het lezen van alle bordjes, maar ook daar werd mijn oog deze keer naar getrokken en ik las:
‘Aan tafel zitten 5 mannen te vergaderen, ze hebben geen oog voor de schilder of voor ons. En dat is opmerkelijk, want in Hals’ groeps-portretten maakt altijd wel iemand oogcontact met de kijker.’
Misschien viel het schilderij me dáarom wel op…
Het niet meer hebben van oogcontact met de mensen om mij heen, is voor mij altijd een signaal. Een teken dat ik het te druk heb. En als ik dan ook nog het oogcontact met mezelf verlies, door letterlijk niet meer in de spiegel te kijken, weet ik dat ik écht te druk ben of zelfs aan het stressen ben.
Sinds ik mindfulness beoefen ben ik me steeds sneller bewust van dit soort signalen. En het fijne is: hoe eerder je het opmerkt, hoe sneller je kunt kiezen voor een bewuste reactie. Zogauw iets zichtbaar is geworden, zodra iets in je bewustzijn is verschenen, kan het niet meer onzichtbaar worden. En heb je dus een keuze! Kies ik voor bewust nog even doorhollen, of kan ik nu al dingen aanpassen, zodat ik minder druk voel en de stress vermindert?
Het hebben van oogcontact is heel waardevol. Want als mens hebben we allemaal de behoefte om gezien te worden. Letterlijk gezien worden betekent ook dat de ander aandacht voor je heeft. En als je je gezien voelt, ontstaat er een gevoel van veiligheid en vanuit die veiligheid ontstaat er ook ruimte om echt naar jezelf te kijken.